stap-voor-stapgids voor het gebruik van een Automatische dispenseringsmachine
1. Voorbereiding voorafgaand aan bedrijfsvoering
• Controleer stroom- en luchtvoorziening: Zorg ervoor dat de machine is aangesloten op een stabiele stroombron (AC 110–220V) en controleer of de luchtdruk binnen het aanbevolen bereik ligt.
• Kies het juiste lijm: Selecteer lijmsoorten die compatibel zijn met uw machine (bijv., silicon, UV-lijm, epoxy) op basis van viscositeit en verstevigingsvereisten.
• Controleer onderdelen: Reinig de sifuil, buizen en lijmreservoir om verstopping te voorkomen. Vervang versleten onderdelen zoals naalden of kleppen.
2. Machine-instellingen
• Calibreer coördinaten: Gebruik het leerpaneel of touchscreen van de machine om de X, Y en Z-as in te stellen. Aligneer het doseringskopje met het startpunt van het werkstuk voor precisie.
• Programma Parameters:
• Stel de dosersnelheid, lijmplicht en druk in op basis van materiaalvereisten.
• Kies patronen (punten, lijnen, cirkels) via het controlepaneel.
• Test Uitvoeren: Voer een proef uit op een voorbeeldstuk om de consistentie van de lijm en de positie nauwkeurigheid te verifiëren.
3. Operationele Beste Praktijken
• Vastleggen van het werkstuk: Gebruik klemmiddelen om het product te stabiliseren en misalignments tijdens het doseren te voorkomen.
• Proces in de gaten houden: Let op luchtbelletjes, oneffen lijmprikken of verstoppingen van de nozzle. Pas parameters in realtime aan indien nodig.
• Veiligheidsmaatregelen: Draag beschermende handschoenen en bril. Raak bewegende onderdelen zoals de doseringskop of transportband niet aan.
4. Nabehandeling Onderhoud
• Grondig schoonmaken: Spoel de nozzle en buiswerk met een neutrale oplosmiddel om residuen lijm te verwijderen. Vermijd corrosieve reinigers.
• Regulier onderhoud: Vet de mechanische onderdelen in, controleer elektrische aansluitingen en vervang de filters maandelijks.
• Correct opbergen: Houd de machine in een droge, stofvrije omgeving (10-40°C) en haal de stroom uit wanneer deze niet wordt gebruikt.